Sliedrecht in oorlogstijd                                                                                      
 
       


Verzet. (deze pagina is nog in ontwikkeling)




Stil protest in het Sliedrechtse badhuis

In het Sliedrechtse badhuis (Middeldiepstraat 22 en 24) werden anti Duitse liedjes gezongen en gefloten. Dit tot grote irritatie van Sliedrechtse NSB’ers. En daarom besloot het Sliedrechtse gemeentebestuur op 1 mei 1941 (op advies van de Sliedrechtse politie) om in het badhuis een bord/document op te laten hangen waarop stond: “Men wordt verzocht geen voor anderen krenkende liederen te zingen of te fluiten”.


Verzet vanuit Sliedrechtse scholen

Op 1 september 1941 schreef burgemeester Popping een brief aan alle Sliedrechtse scholen waarin hij schreef dat alle scholen aan hem een overzicht moesten sturen van het aantal Joodse leeringen (inclusief geboortedatum en adres) dat bij hen op school zaten. Deze brief schreef hij na aanleiding van een brief van 16 augustus 1941 afkomstig van de secretaris-generaal J. van Dam van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming. In deze brief staat dat de Rijkscommissaris van het bezette Nederlandsche gebied Seyss-Inquart wil dat de Joodse schoolkinderen op korte termijn naar aparte Joodse scholen gaan. Voordat dit gebeurt moet eerst worden vastgesteld hoeveel Joodse kinderen er op Nederlandse scholen zitten. En daarom moeten alle gemeentebesturen de scholen in hun gemeente verzoeken een overzicht te sturen. Maar niet alle Sliedrechtse scholen waren daartoe bereid. Zo liet het bestuur van de Bond van de Christelijke scholen weten: “In antwoord op uw schrijven van 1 sept. J. L. deelen wij U beleefd mede, dat wij het in strijd achten met Gods Woord en de inspraak van ons geweten om in eeningen vorm medewerking te verleenen aan het verwijderen op onze scholen van kinderen, waarvoor de ouders Christelijk onderwijs begeeren, ongeacht van welke afkomst of ras deze kinderen ook zijn, naar het bevel van Christus het Evangelie te brengen aan, en te onderwijzen alle volken en creaturen.” En ook het bestuur van de Vereeniging voor Christelijk Onderwijs te Sliedrecht liet weten hier niet aan mee te zullen werken. Zij schreven: “In beleefd antwoord op Uw schrijven, dato 1 September, moeten wij U tot onzen spijt mededeelen, dat Gods Woord en ons geweten ons verbieden, mede te werken aan de uitvoering van bedoelden maatregel.”


Liniecrossers

Nergens in West-Europa duurde de bevrijding langer dan in Nederland. Een bevrijding die in september 1944 in Limburg zou beginnen en die pas op 11 juni 1945 zou eindigen op Schiermonnikoog. Toen de bevrijding van West-Nederland op zich liet wachten, onder andere door het mislukken van Operatie Market Garden, vormde de Biesbosch vanaf november 1944 het grensgebied tussen bezet en bevrijd Nederland. Hierdoor kwam Sliedrecht pal aan de frontlinie te liggen en werd het een belangrijke plek van waaruit vele overtochten zijn gemaakt door de liniecrossers die met gevaar voor eigen leven  militaire inlichtingen, onderduikers, voedsel en medicijnen vervoerden. In de nacht van 5 op 6 november 1944 vond de eerste oversteek plaats door de liniecrossers Bertus van Gool en Jacobus Bakker. Startpunt van de tocht was Sliedrecht en het eindpunt was Lage Zwaluwe. In totaal zouden er ongeveer 374 oversteken volgen vanuit Sliedrecht naar Lage Zwaluwe en vanuit Werkendam naar Drimmelen. De laatste overtocht vond plaats op 5 mei 1945. Meer informatie over de liniecrossers kunt u lezen op  www.liniecrosserssliedrecht.nl